6 december 2021
Vervangende toestemming vaccinatie bij kinderen
De vraag of minderjarige kinderen ook gevaccineerd mogen / moeten worden is recent een uitvoerig besproken onderwerp. Deze discussie werd versterkt toen minderjarigen vanaf 12 jaar ook werden opgeroepen om zichzelf te laten vaccineren met het coronavaccin. Maar wat als de ouders in conflict zijn over het wel of niet laten vaccineren van hun kind? Of wat als beide ouders hun kind niet willen laten vaccineren, maar het kind dit zelf wel wil? In dit artikel wordt antwoord gegeven op deze vragen en wordt ingegaan op twee interessante uitspraken van rechtbanken.
Vervangende toestemming
Ouders hebben in beginsel het gezamenlijke gezag over hun minderjarige kinderen. De keuze om kinderen te laten vaccineren is een gezagsbeslissing, waarvoor de ouders beiden toestemming moeten geven. Wanneer zij het niet met elkaar eens zijn over een dergelijke gezagsbeslissing, kan aan de rechter vervangende toestemming worden gevraagd voor de vaccinatie.
Kind kan zelf naar de rechter
Wanneer een kind graag een coronavaccinatie wenst, maar één van de ouders of beide ouders hier niet mee instemmen, kan een kind ouder dan 12 jaar zelf de rechter vragen om vervangende toestemming voor vaccinatie. Dit wordt ook wel een ‘informele rechtsingang’ genoemd. Het kind kan aan de rechter een brief of e-mail sturen met dit verzoek. De rechter zal het verzoek van het kind vervolgens in een zaak behandelen.
Recente jurisprudentie
Een interessante uitspraak in dit kader is de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland d.d. 21 september 2021 (ECLI:NL:RBNNE:2021:4096). In deze zaak wilde het kind graag gevaccineerd worden om zo geen risico te lopen op besmetting of op het besmetten van anderen. De oma van het kind was namelijk terminaal ziek en het kind wilde onbelast contact met haar kunnen hebben. De moeder van het kind gaf toestemming voor de vaccinatie, maar de vader niet. De vader verzette zich niet alleen tegen vaccineren, maar ook tegen testen op corona.
De rechtbank neemt in haar overweging mee dat, hoewel kinderen weliswaar minder risico lopen op ziekte, ook zij net zo goed ziek kunnen worden van het coronavirus. Ook neemt de rechtbank in haar overweging mee dat het risico om anderen te besmetten kleiner wordt als men gevaccineerd is. Bovendien heeft de gezondheidsraad geadviseerd om kinderen tussen de 12 en 18 jaar ook te laten vaccineren. Gelet op deze overwegingen en rekening houdend met het belang van het kind, heeft de rechtbank vervangende toestemming verleend voor de vaccinatie. De door de vader aangehaalde mogelijke langetermijneffecten van vaccinatie hebben volgens de rechtbank geen feitelijke grondslag.
Deze overweging wordt ook bevestigd door Rechtbank Noord-Nederland in een uitspraak van 1 oktober 2021 (ECLI:NL:RBNNE:2021:4289). In deze zaak leunde de rechtbank ook op het eerdergenoemde advies van de gezondheidsraad. Bovendien gaf de rechtbank aan dat de eigen wens van het kind hierbij ook van belang is.
Hulp nodig?
Mocht u vragen hebben over de vervangende toestemming bij vaccineren, dan kunt u vrijblijvend contact opnemen met Meester in Recht. Wij adviseren u graag.